Jagen

De definitie van jagen is:
“Jagen is het bemachtigen, doden of met het oog daarop opsporen van wild, alsmede het doen van pogingen daartoe.”

We jagen primair om twee verschillende redenen:

  1. Het verzamelen van voedsel, dit noemen we benuttingsjacht of voedseljacht;
  2. Het stroomlijnen wanneer de menselijke cultuur in conflict komt met de natuur, dit noemen we wildbeheer.

Ook de Nederlandse wet maakt onderscheid tussen benuttingsjacht en wildbeheer, ondanks dat de handelingen van het jagen in beide gevallen meestal hetzelfde zijn. Op deze pagina praten we over jagen in het algemeen ongeacht wat de reden om te jagen is.

Jagen is je verbinden met de natuur

Als je jaagt, verbind jij je met de natuur om je heen. Het is een bijzondere ervaring om het wild te aanschouwen, te zien hoe het leeft, een dier uit te kiezen en het te doden. Daarna ontweid je het dier, vil en slacht je het en bereid je het voor om op te eten. Dit is de natuurlijke levenscyclus in zijn volledigheid! Dit geeft verdieping, inzicht en voldoening. 

Tijdens het jagen werk je samen met boeren, jagers, voorjagers en de natuur zelf. Dit is een zeldzaam fenomeen in onze huidige verstedelijkte natuur waarin kinderen denken dat melk uit de fabriek komt en vlees uit de supermarkt.

Benuttingsjacht: Jagen voor voedsel

Benuttingsjacht is het klassieke jagen zoals de meeste mensen het jagen kennen. We jagen voor voedsel in het jachtseizoen. Voedselvergaring is het primaire doel van deze jacht. Bij de benuttingsjacht wordt er gejaagd op één van deze vijf wildsoorten: konijn, eend, houtduif, fazant en het haas.

Wildbeheer: populatiebeheer en schadebestrijding

Jagen in het kader van wildbeheer gaat primair om het balanceren van conflicten tussen mens en dier. 
De nadrukkelijke menselijke aanwezigheid en de daarmee gepaarde verkleining van de dierlijke leefomgevingen zorgen voor onbalans in onze cultuurnatuur en voor ongewenste en soms zelfs gevaarlijke situaties voor mensen.

Wildbeheer wordt onder andere voor de volgende situaties ingezet:

  1. Beperking van schade aan dijken, wegen, voet- en fietspaden.
  2. Populatiebeheer (van cultuurvolgers).
  3. Beperking van schade aan landbouw, tuinbouw, bosbouw, veeteelt en visteelt.
  4. Verminderen en voorkomen van aanrijdingen met wilde dieren, vooral grofwild zoals herten, wilde zwijnen en reeën.
  5. Uit het lijden verlossen van gewonde dieren (bijvoorbeeld verkeersslachtoffers).
  6. Inperken en bestrijden van gevaarlijke zoönosen (Dit zijn ziekten die van dier op mens overgebracht kunnen worden).
Cultuurvolgers en cultuurvlieders
Om wildbeheer en de noodzaak hiervan te begrijpen leggen we eerst uit wat cultuurvlieders en cultuurvolgers zijn. 
Simpelweg komt het erop neer dat bepaalde diersoorten worden benadeeld door de menselijke 'cultuur' en anderen worden bevoordeeld, vaak ten koste van andere wildsoorten.
Zo is het voor een haas belangrijk dat er genoeg dekking is voor haar jongen. Die verspreiden zich vanaf de geboorteplek waar ze eenmaal per dag, een uur na zonsondergang, gezoogd worden. Dat noemen we het appèl der overlevenden, en terecht, want er liggen vele gevaren op de loer. De vos en de kraai, beiden cultuurvolgers, weten wel raad met een jonge haas. 

Neem bijvoorbeeld de kraai. De kraai pikt deze jonge haasjes de ogen uit zodat ze niet weg kunnen komen, maar wel een tijdje blijven leven zodat het vlees 'vers' blijft. Ze gaan door totdat ze alle jongen uit het nest hebben gevonden en op deze manier geconserveerd hebben. Puur natuur zou je zeggen maar door het maaien van gras wordt het de kraaien wel heel gemakkelijk gemaakt. 
Als er weinig natuurlijke voedselbronnen voor een cultuurvolger zijn, halen ze hun kostje bij de mens. De kraai heeft een koningsmaaltijd aan de voerkuil bij een boer en de vos vermaakt zich uitstekend met de vuilnisbak of -bult. Het gevolg is dat bepaalde diersoorten sterke overlevingskansen hebben door de menselijke aanwezigheid. Voor anderen stijgt het sterftecijfer juist hard. Een neerwaartse spiraal die jagers willen stoppen, zodat we niet alleen kraaien, ganzen, duiven en vossen zien, maar juist ook hazen, konijnen, kieviten, grutto's en vele andere diersoorten.

De volgers hoeven en moeten zeker niet weg, maar een balans vinden wij in de jaagcultuur noodzakelijk. Daarom beheren wij de cultuurvolgerpopulatie daar waar nodig is door wildbeheer toe te passen.
De cultuurvolgers hebben baat bij de menselijke cultuur. De cultuurvlieders hebben juist nadeel van die aanwezigheid. Typische voorbeelden van cultuurvlieders zijn het konijn, het haas en bodembroeders zoals de kievit en de grutto.

Wordt het wild dat geschoten wordt voor wildbeheer gegeten?

Ook in het geval van wildbeheer eten we, als het enigszins kan, wat we schieten. Het bereiden en het eten van het geschoten wild is te allen tijde de basis. In sommige gevallen is het niet verstandig om wild te eten in verband met zoönosen. 

Is jagen een sport, hobby of passie?

Mensen die weinig van jagen weten vragen zich af of jagen een sport, hobby of passie is. We lichten de termen graag toe. 
De meeste jagers jagen vrijwillig en doen dit met ere. Jagen kan je het beste omschrijven als een hobby met zeer belangrijke verantwoordelijkheden. Jagers kiezen bewust voor deze hobby en staan vol achter hun verantwoordelijkheden. 

Is jagen een sport?

Het idee dat jagen een sport is, gaat gelukkig niet op. Het is een term die overgewaaid is uit de Verenigde Staten en die hier niet van toepassing is. De Amerikaanse mentaliteit van jagers is anders dan in Nederland. In Nederland zijn jagers eervolle mensen die vanuit hun passie jagen en jagen ze niet voor de sport. Het woord sport suggereert competitie en dat is niet het geval. Je wilt verantwoord jagen en het maakt daarbij niet uit of iemand meer of minder wild binnenhaalt. Natuurlijk wil je niet met lege handen thuiskomen, maar ook dat hoort erbij. 

Is jagen een hobby?

Een hobby is een activiteit die je leuk vindt, regelmatig doet en waar je niet voor betaald krijgt. Veruit de meeste jagers jagen vrijwillig en voeren hun hobby met ere uit. Afgezien van de betaling is er geen enkel verschil tussen jagers die vanuit hun beroep jagen of jagers die dit hobbymatig doen. Ze gebruiken exact dezelfde methoden en wapens. Ook hebben ze dezelfde opleidingen gevolgd. 

Is jagen een passie?

Ja! We brengen letterlijk dagen en nachten in extreme weersomstandigheden door waarbij succes zeker niet verzekerd is. Heb je wel eens uren lang met je voeten op het ijs, plat op je buik in de berm van een sloot gelegen hopend dat het wild dichtbij genoeg komt om het binnen te halen?
Als jager kom je op de meest mooie plekken in de natuur. Als je goed stil zit en geen geluid maakt, kan je genieten van de mooiste taferelen. Met een beetje geluk kom je met wild thuis. Als het wild dat je zelf hebt geschoten, schoongemaakt en opgediend op je bord ligt, is de cirkel rond. Die liefde en die passie proef je aan alles!

Wanneer mag je jagen?

Jagen voor benuttingsjacht

Het hangt van het diersoort, het geslacht en de reden van de jacht af wanneer je op een dier mag jagen. 
De benuttingsjacht wordt uitgevoerd in de jachtseizoenen van de vijf wildsoorten:

  1. Konijn: 15 augustus t/m 31 januari;
  2. Wilde eend: 15 augustus t/m 31 januari;
  3. Houtduif: 15 oktober t/m 31 januari;
  4. Fazant - haan: 15 oktober t/m 31 januari;
    Fazant - hen: 15 oktober t/m 31 december;
  5. Haas: 15 oktober t/m 31 december.

Van 15 oktober tot en met 31 december mag op al deze vijf diersoorten worden gejaagd. Deze periode wordt gezien als het jachtseizoen, ondanks dat het seizoen voor sommige wildsoorten langer is. 

Jagen voor wildbeheer

Voor wildbeheer gelden andere regels. De dieren op de landelijke vrijstellingslijst mogen het hele jaar bejaagd worden. Zelfs in de schoontijd, de tijd dat dieren hun jongen opvoeden. De meeste jagers laten echter in de schoontijd (lente en een deel van de zomer) deze soorten met rust. Dat het wettelijk mag, wil niet zeggen dat we het ook doen. Jagers zijn eervolle mensen. Dit betekent dat het in de lente en de zomer rustig is en dat in de herfst en de winter het meeste wordt gejaagd. 
We houden altijd rekening met de jaarlijkse voortplantingscyclus van de dieren. Onder jagers is het bijna altijd een no-go om dieren te schieten die nog voor hun jongen zorgen. Daarom leggen we de nadruk op die tijden in het jaar dat dit niet of nauwelijks speelt. Ook kijken we naar het geslacht. 
Zo helpt een reebok niet bij de opvoeding van de kalveren en wordt die vanaf 1 mei bejaagd, de tijd dat de reegeiten kalveren hebben. De reegeiten worden pas later in het jaar bejaagd als ze geen kalveren meer hebben.
Als de weersomstandigheden voor het wild te slecht zijn en hun overlevingskansen hierdoor afnemen, wordt de jacht en eventueel het wildbeheer stilgelegd. Ook mag er bij spoorsneeuw niet ‘voor de voet’ worden gejaagd. De dieren zijn dan veel te gemakkelijk te volgen in de sneeuw. Er mag dan wel gejaagd worden op veer- en waterwild. Ook de bouwjacht is dan toegestaan.

Waar mag je jagen?

Wij krijgen vaak de vraag of je als jager met je geweer een willekeurig bos in mag gaan om te jagen. Dit is niet het geval. Een jager mag alleen jagen in jachtvelden waar hij zelf of de jachthouder toestemming heeft om te jagen. De toestemming wordt door de jachthouder of grondgebruiker verstrekt. 

Jachtvelden

Er mag alleen gejaagd worden in jachtvelden. De jachtvelden moeten aan uitgebreide eisen voldoen. Kort door de bocht kan je stellen dat in hele buitengebied van Nederland (zodra je buiten de bebouwde kom bent) gejaagd mag worden. Ook in de gebieden van Terrein Beherende Organisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer wordt gejaagd.

Hoe word je jager?

Gelukkig ben je niet zomaar jager, anders zou de jacht te gevaarlijk zijn. Om jager te worden heb je een uitgebreide en professionele jachtopleiding nodig. 

Jachtopleiding

In Nederland worden de jachtopleidingen verzorgd door Stichting Jachtopleidingen Nederland (SJN). Voor meer informatie kijk op jachtopleiding.com.
Veruit de meeste jagers jagen met het geweer en moeten daarvoor de cursus Jacht & faunabeheer succesvol afronden. Dit is een zeer uitgebreide cursus waarin je alles leert over:

  • de noodzakelijke wet- en regelgeving;
  • hoe deze wapens werken;
  • veiligheid;
  • Bos- & landbouw;
  • Ecologie.

Er zijn 4 examens waarbij je kennis en kunde wordt getest, het theorie-examen en drie praktijkexamens namelijk: kogelschieten, kleiduivenschieten en een jachtsimulatie. Om het jachtdiploma in ontvangst te kunnen, moet je alle vier de examens met een voldoende afronden. Een veiligheidsfout is een absolute showstopper! Maak je een veiligheidsfout, dan wordt dat betreffende examen met een 1 afgerond en wordt je jachtdiploma niet uitgereikt. 

Jachtakte

Het diploma is de eerste stap naar jouw jachtakte. Daarnaast heb je ook gelegenheid tot jagen nodig. Hiervoor heb je een eigen jachtveld of nadrukkelijke toestemming van een jachthouder nodig. Verder zorg je dat je aanvullend WA verzekerd bent en een specifieke jachtverzekering hebt. Regel een veilige en goed verankerde kluis in huis en schaf minimaal één jachtgeweer aan.
Heb je deze zaken op orde, dan vraag je een jachtakte aan bij de afdeling Bijzondere Wetten van de Politie. De politie onderzoekt of alles in orde is voordat ze jou een jachtakte verstrekken. 
Zolang je nog geen jachtakte hebt, mag je geen jachtgeweer in eigen bezit hebben. Je schaft een jachtgeweer aan, dat geweer blijft bij de wapenhandel totdat jij je akte van de politie hebt ontvangen. Daarna haal je het jachtgeweer op, gaat naar politie en laat je wapen daar keuren. Pas dan mag je je jachtgeweer legaal gebruiken. 

Welke wetgeving is van toepassing bij het jagen?

De ‘Wet Natuurbescherming’ en de ‘Wet Wapens en Munitie’ behandelen alle relevante regels met betrekking tot het jagen.

Wat is het verschil tussen jagen en stropen?

Onder stropen verstaan we alle illegale jachtpraktijken die iemand uitvoert. Iemand die jaagt en zich daarbij niet aan de wet houdt, is een stroper, ongeacht of hij ook jager is. De meeste stropers zijn niet in het bezit van een geldige jachtakte. 
Stropers zijn vaak criminelen die ‘s nachts op pad gaan en het vlees illegaal aan restaurants verkopen. De risico’s van illegaal vlees zijn groot! Denk bijvoorbeeld aan parasieten en zoönosen. Ook het niet hygiënisch villen en slachten kan een probleem zijn. Zeker bij grofwild!
Vaak hebben jagers een aanvullende opleiding ‘Wildhygiëne’ gevolgd waarbij ze leren hoe ze aan het gedrag van het levende dier of na het schot aan de organen kunnen zien of een dier ziek is. Al het geschoten wild, inclusief de organen, moeten door een gekwalificeerd persoon gekeurd zijn voordat het in Nederland in de handel mag komen. De kans is groot dat een stroper deze opleiding niet heeft en dat hij zich door de gevaren niet laat beperken. 
Vooral bij het stropen van wilde zwijnen kunnen de gevaren groot zijn. Wilde zwijnen kunnen Trichinella bevatten, een parasiet die je moeilijk kapot kunt koken en waar je ontzettend ziek van kan worden. Alle wilde zwijnen in Nederland worden op deze parasieten getest, behalve de wilde zwijnen die door stropers geschoten zijn. 

Plezierjacht

De term ‘plezierjacht’ is een mening van groeperingen die tegen jagen zijn. Met deze vorm van indoctrinatie, framing genoemd, proberen ze andere mensen te overtuigen van hun mening. Waar ze het daadwerkelijk over hebben, is de klassieke vorm van jagen namelijk jagen voor voedsel, voedseljacht of benuttingsjacht.
Jagen is aan strenge wetten en regels verbonden en plezier is niet het doel. Ja, jagers beleven plezier aan jagen en nee het gaat niet om het schot of om het doden zelf.

Jagers zijn eervolle mensen die de natuur en het leven respecteren. Ook het leven dat ze tot zich nemen. Natuurlijk is er altijd 1% van de mensen die het voor anderen verpest. Het uitgangspunt van een jager is altijd om het dier met één schot te doden en niet om het te verwonden. Er is geen enkele jager die het leuk vindt om het dier te verwonden waardoor het onnodig pijn lijdt en langzaam sterft. Het doel van jagen is niet het doden van het dier, maar voedselvergaring en/of wildbeheer. Wij mensen zijn omnivoren en daar is het eten van planten en/of dieren een wezenlijk, onlosmakelijk en natuurlijk onderdeel van. Om een dier te eten, moet je het eerst doden. Zo simpel is het. 
Als jagers zijn we ons diep bewust van onze plichten en verantwoordelijkheden. Dit begint bij de uitgebreide en professionele jachtopleiding die wij moeten volgen. Daarna oefenen we op de schietbaan onze vaardigheden om vervolgens in het veld er alles aan te doen dat het dier niet of zo kort mogelijk lijdt. 

Een ander veelgehoord argument is dat jagers schieten op alles wat beweegt en zo alle dieren doden. Dit is niet waar! Een toeschouwer op afstand ziet niet wat er in het veld allemaal gebeurt. De dieren die we laten gaan, de dieren die zich ‘drukken’, de rustgebieden die we instellen waarin we niet jagen en ga zo maar door. Jagers jagen alleen als er genoeg dieren van een soort aanwezig zijn. Ook jagen jagers in een ‘bepaalde volgorde’. Zwakke en gewonde dieren worden eerst geschoten, zodat zij minder hoeven te lijden. Jong komt voor oud, wanneer een ouder dier jongen heeft, worden eerst de jonge dieren geschoten zodat de jonkies niet alleen komen te staan en verhongeren. Bij wildbeheer kan er bewust op een jong dier worden geschoten om de aanwas te beperken. 

Als we een negatieve invloed op de dierpopulatie hebben, jagen we niet op dat dier. En laten we wel wezen, is er ook maar één jager bij gebaat als er geen dieren meer in zijn of haar jachtveld zijn? 

één moment...